Samen meten, samen weten: met inwoners aan de slag in Land van Cuijk
Hoe betrek je inwoners bij luchtkwaliteit? In Land van Cuijk meten ze sinds dit jaar zélf de lucht kwaliteit. De gemeente startte een pilot samen met luchtmeetbedrijf AeroCount en ontving hiervoor rijkssubsidie vanuit het Schone Lucht Akkoord. Inwoners zijn enthousiast, maar ook kritisch.
Hoe is het project tot stand gekomen? Waar liep men tegenaan? En hoe staat het er nu voor? We vroegen het aan projectleider Coen Graat, medewerker duurzaamheid en milieu bij de gemeente Land van Cuijk.
Waar kwam de wens om te meten vandaan?
In de voormalige gemeente Sint Anthonis liep een aantal jaar terug al een meetproject met lokale burgerwetenschappers. De nieuwe fusiegemeente Land van Cuijk wil hier graag op voortborduren, in 2023 wordt een motie aangenomen voor een openbaar luchtmeetnetwerk. “Als bestuurder wil je toch weten waar je over praat” zegt projectleider Coen Graat.
“Hang hem daar maar op, ik denk dat daar gekke dingen gebeuren”
Die wens was er ook vanuit de (voormalig) burgerwetenschappers?
“Ja, al waren ze wel kritisch. Ze wilden vooral weten: gebeurt er ook echt wat met die data? Ze hadden het gevoel dat dit de vorige keer niet is gedaan. Eerlijk gezegd klopt dat ook wel een beetje. Van de andere kant is dat ook lastig: je kunt niet beleid maken op basis van een paar metingen.”
Om dat te verbeteren is vooraf goed nagedacht over wat er met de data zal gebeuren. Het eerste jaar fungeert als 0-meting, waarmee de effecten van beleidsmaatregelen worden beoordeeld – bijvoorbeeld subsidies voor het verwijderen van houtkachels of maatregelen uit de mobiliteitsvisie.
Maar, het project heeft een bredere doelstelling dan alleen meten. “We kiezen bewust voor participatie én informeren” zegt Graat. “Zodat inwoners zich meer bewust zijn van hun leefomgeving.”
Van idee naar uitvoering – waar ben je begonnen?
Helaas is er geen afdeling Schone Lucht binnen de gemeente, vertelt Graat. Een collega bij duurzaamheid pakt het project op, maar is er niet helemaal in thuis. “Ik had tijdens mijn studie al ervaring opgedaan met dit soort projecten, dus ik zei: ‘Nou, kom maar op’. Hij ondersteunt mij nog wel bij financiële vraagstukken.”
“Met modellen kunnen wij geen exacte bronnen of locaties aanwijzen. Juist daarom willen wij graag zelf meer lokaal meten”
Waren er al concrete doelen geformuleerd?
De gemeenteraad wil allereerst een gemeentebreed beeld van de lokale luchtkwaliteit: welke vervuilende bronnen zijn er in de regio? Graat: “Die data zijn nodig om concrete beleidsdoelen te formuleren. Daarna kunnen we vervolgstappen ondernemen”.
En dan: zoeken naar een geschikte partner?
De gemeente zocht een partner die kon helpen bij het opzetten van een burgerparticipatieproject, aldus Graat. “Dat was nieuw voor ons. Veel commerciële partijen willen vooral veel apparatuur verkopen zonder begeleiding. Wij zochten een partner met zowel wetenschappelijke kennis als ervaring met burgerparticipatie.”
Een onafhankelijke partij kan hierbij veel helpen. “Ik ben blij dat dit is gelukt, dat is echt een voordeel: op een kennissessie met alleen ambtenaren komen veel minder mensen af! Er heerst toch wat onbetrouwbaarheid richting de overheid. Bijeenkomsten in de dorpshuizen worden ook veel beter bezocht dan in het gemeentehuis.”
Dus daarom kozen jullie voor AeroCount?
Graat knikt instemmend, “Veel meetbedrijven pakken participatie niet goed aan, dan laten ze bijvoorbeeld burgers zelf apparatuur in elkaar zetten. Dat lijkt leuk, maar de data zijn minder bruikbaar; meetkastjes worden niet op dezelfde manier in elkaar gezet en gekalibreerd. Daarnaast verlies je al een grote groep mensen – ik denk dat de helft al was afgevallen. Het moet simpel blijven: ophangen en klaar.”
Een ander voordeel is dat burgers zelf locaties kunnen aandragen in hun eigen omgeving. “Dat is toch een verschil, dat inwoners zeggen over hun eigen omgeving ‘hang hem daar maar op, ik denk dat daar gekke dingen gebeuren’. Dan leeft een project veel meer dan wanneer de gemeente zelf plekken aanwijst.”
“Het moet simpel blijven: ophangen en klaar.”
Inmiddels wordt er volop gemeten, verloopt alles vlekkeloos?
Omdat het een pilot is gaat niet alles meteen goed, erkent Graat. “Ik ben daar nog wel kritisch over; vooral onze communicatie richting de burger kan beter. Zo is het dashboard soms nog traag of incompleet.”
“Burgers vragen zich dan af: Wanneer komen de nieuwe gegevens? Daar wordt achter de schermen hard aan gewerkt, maar het blijft lastig om dat goed uit te leggen.” Tegelijk ziet Graat er ook iets positiefs in: “Het laat zien hoe betrokken mensen zijn. Dat merk je ook aan de hoge opkomst tijdens informatieavonden.“
De informatieavonden hebben dus wel effect gehad?
“Absoluut”, zegt Graat. Tijdens de bijeenkomsten werd onder andere duidelijk hoeveel invloed houtstook kan hebben op de luchtkwaliteit – iets waar veel mensen zich eerder niet bewust van waren. “Sommigen zijn bewuster gaan stoken. Niet meer bij mist of windstil weer, omdat de rook dan blijft hangen. Of ze vragen hun buren of ze overlast ervaren, dan houden ze rekening met de windrichting.”
Het zijn kleine gedragsveranderingen, maar volgens Graat vormt dit de kracht van burgerparticipatie. “Met genoeg kleine stapjes maken we een groot verschil. Samen leren en samen de gemeente gezonder maken.” Gevoelige groepen hebben extra baad bij de telefonische waarschuwingssignalen van de fijnstofmeter:
“Een deelnemer vertelde dat hij zijn ventilatiesysteem uitzet wanneer de lucht buiten vervuild is. Zo blijft de binnenlucht zo schoon mogelijk – voor gevoelige groepen kan dat erg waardevol zijn.”
“Soms dacht ik wel: waar blijft mijn update?”
En nu kunnen inwoners de meetdata inzien?
Eerst wordt de data geanonimiseerd en toegankelijk gemaakt door AeroCount. Hierna kunnen alle inwoners van Land van Cuijk de gemeten data inzien op het gemeentedashboard
“Ze zijn erg benieuwd, ze vragen bijvoorbeeld naar resultaten in hun omgeving. Of wie er in de buurt nog meer luchtkwaliteit meet: ze willen graag samen sparren. Helaas mag ik dat vanwege de AVG-privacyregels niet delen.”
Nog even terug naar de kritiek: wat kan er allemaal beter?
“Soms dacht ik wel: ‘waar blijft mijn update?’”, licht Graat toe. “Dan kreeg ik niet altijd meteen antwoord. Zeker in het begin, de opstartfase, omdat er bij jullie ineens veel orders waren. Dat gaat nu veel beter, omdat er vanuit AeroCount ook een extra persoon bovenop zit. Eigenlijk is dat het enige minpuntje.”
“Én het online dashboard is wel een must. Maar daarna is echt alles online.”
Dat klinkt voorzichtig positief!
“Het project loopt eigenlijk gewoon goed”, zeg Graat lachend. “In het begin was het wel wennen. Ik nam het project over, maar had nog geen idee hoelang dingen duren bij de gemeente. Dan had ik een strakke planning, maar na twee weken moest ik tegen jullie zeggen ‘ja, schuif het toch maar een maandje op’. Bureaucratie speelt dan wel een rol. AeroCount is daar heel flexibel in, dat maakte het voor mij makkelijk om dingen aan te passen.”
“Als bestuurder wil je toch weten waar je over praat.”
Nu stroomt de data binnen – wat betekent dit voor jullie beleid?
De metingen sluiten aan op de aangescherpte Europese normen voor luchtkwaliteit, met nieuwe dag- en uurnormen. Maar hier wringt het volgens Graat: “Hoewel we nu zelf meten, mogen we daar nog geen beleid op baseren. Volgens de wet moeten we werken met modelberekeningen.”
Die modellen, gebaseerd op naburige RIVM-meetstations zoals in Nijmegen, Vredepeel en Nistelrode, geven een algemeen beeld op een schaal van één vierkante kilometer. Voor de op zes na grootste gemeente qua landoppervlakte blijkt de luchtkwaliteit van noord tot zuid vrijwel gelijk. “Dat komt door de snelweg die dwars door de gemeente loopt. Veel andere bronnen worden niet meegenomen.”, verklaart Graat. “In landelijk gebied werkt het minder goed. Met modellen kunnen wij geen exacte bronnen of locaties aanwijzen. Juist daarom willen wij graag zelf meer lokaal meten”
Hoewel de meetdata dus nog geen directe beleidsmaatregelen hebben opgeleverd, verwacht Graat dat dat gaat veranderen. “Meten wordt steeds belangrijker. Ons team Mobiliteit is bijvoorbeeld erg benieuwd naar de resultaten.”
En dus breiden we nog verder uit?
In het najaar wordt het netwerk uitgebreid met nog eens 50 fijnstofsensoren. Maar daarmee stopt het niet, vertelt Graat. “We onderzoeken of we ook stikstofdioxide (NO₂) gaan meten. Dat zou nuttig zijn voor stikstofanalyses in de regio.”
Die uitbreiding biedt bovendien kansen voor samenwerking met landelijke partijen. “Het KNMI meet hier nog niet, maar met NO₂-metingen kunnen we mogelijk onze data vergelijken met hun satellietwaarnemingen. Dat zou voor jullie als meetpartij ook heel interessant zijn.”
—
Dit interview laat zien hoe burgerparticipatie, lokale kennis en bewustwording samen aangepakt kunnen worden – interview afgenomen begin mei 2025 door Vera van den Boer (projectmanager luchtkwaliteit bij AeroCount) & Said Hadžić (Han stagiair marketing en communicatie bij AeroCount).